29 Kortlopende schulden

Crediteuren

Binnen ROC TOP zijn ultimo boekjaar alle openstaande crediteuren voldaan. Daarnaast is er een grondige opschoning uitgevoerd om de IT-migratie van de financiële administratie van ROC TOP per 1 januari 2025 naar de systeemomgeving van Stichting ROCvA-F soepel te laten verlopen.

Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen

Dit betreft de rekening-courant verhoudingen met ROCA Contractonderwijs Holding B.V. ad. € 4,3 miljoen, Stichting VOvA ad. € 0,4 miljoen (vordering). Over de rekening courant verhouding met ROCA Contractonderwijs Holding B.V. is 2,60% rente berekend (2023: 2,66%). De rente is gebaseerd op het gemiddelde U-rendement. Er is geen sprake van andere contractuele bepalingen.

Belastingen en premies sociale verzekeringen

De loonheffing en premies sociale verzekeringen zijn in januari 2025 betaald.

De pensioenen zijn in januari 2025 betaald.

Overige schulden en overlopende passiva

De stijging van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 0,4 miljoen aan door te betalen Regiomiddelen 2024/2025 aan samenwerkingspartners. Daarnaast is er € 0,5 miljoen extra gereserveerd voor ziek uit dienst door een hogere instroom in de Ziektewet na afloop van tijdelijke contracten en ziek uit dienst. Verder wordt de stijging verklaard door hogere reservering vakantiegeld als gevolg van de cao-ontwikkelingen. 

Onder de rubriek overige overlopende passiva zijn subsidies voor een bedrag van € 9,4 miljoen opgenomen. Van dit bedrag zijn nog geen vaststellingen ontvangen. 

Afgezien van de (meerjarige) doelsubsidies van het ministerie van OCW zijn in de overige schulden en overlopende passiva geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.

Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Kredietinstellingen
Ten behoeve van de ING is hypothecaire zekerheid afgegeven ad. € 47 miljoen ten aanzien van de volgende vastgoedobjecten:

Zekerheden ING

Zekerheden Ministerie van Financiën

Ministerie van OCW
Bij de oprichting van de instelling ROCvA in 1997 ontstond een vordering op het ministerie van OCW voor loonheffing en pensioenpremies van ABP. De vordering zal worden ontvangen bij het opheffen van de instelling en bedraagt € 1.397.000.
Bij de oprichting van de instelling ROCvF in 1997 ontstond een vordering op het ministerie van OCW voor loonheffing en pensioenpremies van ABP. De vordering zal worden ontvangen bij het opheffen van de instelling en bedraagt € 191.000.

Meerjarige financiële verplichtingen
Langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen zijn aangegaan inzake huur en operationele leasing. De kosten die hieruit voortvloeien worden lineair over de contractperiode in de staat van baten en lasten verwerkt. De verplichtingen en de resterende looptijd hiervan kunnen als volgt worden gespecificeerd

De toekomstige leaseverplichtingen betreffen leasebetalingen. In de staat van baten en lasten is € 77.000 verantwoord als leasekosten.

Investeringsverplichtingen
De instelling is investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van € 23,1 miljoen (2023: € 32,5 miljoen) inzake de nieuwbouw van de Buiksloterweg en verduurzaming van de huisvestingsportefeuille.

Garanties
ROCvA-F heeft zich garant gesteld jegens de Stichting Waarborgfonds BVE voor maximaal 2% van de jaarlijkse rijksbijdrage indien laatstgenoemde niet aan zijn borgstellingsverplichtingen kan voldoen. De instelling heeft garanties afgegeven uit hoofde van huurverplichtingen en betalingsgaranties voor in totaal € 826.689 (2023: € 158.279). 

Daarnaast heeft ROCvA-F garanties afgegeven uit hoofde van financieringsovereenkomsten voor totaal € 11,3 miljoen. Het betreft de volgende garanties:

Claims
Tegen de organisatie en/of groepsmaatschappijen zijn geen claims ingediend van materiële impact. Er zijn dan ook geen geschillen welke een nadelige invloed van materiële betekenis zullen hebben op de financiële positie.

Fiscale eenheid
ROCvA-F en de stichting VOvA maken onderdeel uit van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met als hoofd van de fiscale eenheid ROCvA-F en uit dien hoofde zijn elk van de instellingen aansprakelijk voor de omzetbelastingschulden van de gehele fiscale eenheid.